Een kamp zonder activiteiten is ondenkbaar. Toch zijn activiteiten slechts een middel om tot het doel te komen: De kinderen een prettige en gezellige week aan bieden, waar je zelf als leiding ook veel plezier aan beleeft.
Activiteiten, nachtrust en maaltijden vormen de onmisbare ingrediënten in een kamp. Andere zaken zijn ook belangrijk, zoals het verrichten van corveetaken, de was- en douchebeurten en de tijden voor en na de nachtrust.
In een goed kamp bestaat een goede afstemming tussen deze verschillende onderdelen. Soms kan één en ander wel eens botsen: Een tocht die uitloopt, waardoor de avondmaaltijd in het gedrang komt, een avondspel dat langer duurt dan gepland waardoor de bedtijd wordt opgeschoven, lekker lang uitslapen na een dropping, waardoor de vossenjacht niet door kan gaan, etc.
Een goede kookstaf besteedt veel zorg aan de maaltijden – een goede voeding in een kamp is immers erg belangrijk. Zo moet ook de nachtrust gegarandeerd worden. Maar even belangrijk is, dat een goede zorgvuldige afstemming van de activiteiten in het kamp, zowel op elkaar, als ten opzichte van de maaltijden en de nachtrust van het grootste belang is voor het welslagen van een kamp. Een goed kampprogramma hangt daarom niet als los zand aan elkaar – een aantal activiteiten in willekeurige volgorde op een rijtje gezet – maar is nauwkeurig en doordacht geprogrammeerd.
Bij de opstelling van je programma kun je niet zorgvuldig genoeg zijn. Bij de uitvoering echter moet je bijzonder flexibel zijn. Dat wil zeggen, dat de activiteiten niet zaligmakend zijn, maar dat je aan de hand van de omstandigheden het programma moet kunnen aanpassen, aan de weersomstandigheden, aan de sfeer in de groep, de vermoeidheid van de deelnemers e.d.
Dat wil zeggen dat je kennis moet hebben van bepaalde spelen, dat je moet weten in welke situaties je ze moet toepassen, maar ook omgekeerd: Welke activiteit is het meest geschikt om iets te bereiken, een lamlendige sfeer veranderen in een prettige sfeer, wat doe je bij extreem warm weer, terwijl een dagelijks bezoek aan het zwembad je budget te boven gaat.
Er spelen nog meer zaken mee: Kun je het maken om een goed voorbereide activiteit, een themadag bijvoorbeeld, waar heel wat werk voor is komen kijken, te laten schieten, omdat het zo warm is, dat je moet gaan zwemmen. Ik denk dat je dan te maken krijgt met teleurgestelde mede-leiders die driftig aan deze dag hebben gewerkt. En ook: Laat je een collega een spel uitleggen aan een onrustige groep, terwijl je weet dat zijn uitleg niet zo formidabel is. Kortom, er komt toch wel wat kijken, als je bewust om wil gaan met je kampprogramma.
De conclusie uit bovenstaande is, dat de activiteiten nooit een doel op zich zelf zijn, maar met de andere vaste kamprituelen, zoals de maaltijden en de nachtrust, de corveetaken, de was- en douchebeurten en de tijden voor en na de nachtrust de onmisbare middelen zijn om een kamp te laten slagen, de deelnemers en jezelf een prettige en gezellige week te bezorgen. Wil je al deze middelen goed toepassen, dan is een goede afstemming van deze onderdelen op elkaar noodzakelijk. Een goed doordacht activiteitenprogramma is daarbij eveneens van onschatbare waarde.
Geen geplande activiteiten werkt niet – kinderen vrij laten spelen -, veroorzaakt lamlendigheid. Activiteiten doe je door op natuurlijke wijze alle deelnemers bij het kamp te betrekken. Doe je dat niet, dan bereik je vaak dat juist de uitvallers, de buitenbeentjes zich geen raad weten, zich vervelen, zich irriteren of juist irritatie veroorzaken.
Er zijn voldoende momenten in het kamp, tussen de activiteiten en de maaltijden waarin de kinderen zichzelf wel kunnen vermaken, even tot rust kunnen komen of juist die dingen doen, waar ze op andere momenten niet aan toekomen. Deze ogenblikken zijn erg belangrijk.
Te weinig vrije tijd daarentegen is ook niet goed. Kinderen moeten ook de tijd krijgen zich te ontladen, zowel in rust als in beweging!
Vaak hoor je de kreet: Wij doen wat de kinderen willen. Is dat wel zo, gaan wij daar niet al te makkelijk op af. Wij weten immers veel meer, kennen een veel groter aanbod aan activiteiten. Het is vaak zo: Wat de boer niet kent, dat lust-ie niet. Bij activiteiten is dat net zo. Waarschijnlijk is het meer de ongemotiveerdheid van medewerk(st)ers die voorop staat dan het belang van de kinderen. Je kunt er meer uithalen, meer plezier veroorzaken.
De opbouw van het kampprogramma
Zoals je in een losstaand spel werkt via een inleiding, eventueel afgegaan door een warming-up met een aanloopje naar een climax, met als afsluiting een afronding, werk je ook in je weekprogramma met een dergelijke opbouw. Je begint met een spel om erin te komen, de deelnemers te laten wennen aan het kamp, aan elkaar en aan de staf en ook de stafleden te laten wennen aan de deelnemers. Je zorgt dat kinderen zo snel mogelijk in de kampsfeer komen (wat is dat eigenlijk?), dat er een hechte groep ontstaat. Je werkt in die week naar een climax, een hoogtepunt, bijvoorbeeld een goed uitgewerkte themadag en daarna ga je afbouwen. Je moet er wel voor zorgen, dat al je kruit nog niet verschoten is en dat je ook op de laatste dag nog een flitsende activiteit achter de hand hebt. Zorg ervoor, dat de lang verwachte bonte avond geen anticlimax wordt, maar ga hier zorgvuldig mee om.
Daarna is het echt voorbij. Zaterdagochtend in de bus naar huis heb je geen kind meer aan de kinderen: Is dat nu de gezellige actieve groep, waarmee je de gehele week hebt opgetrokken?